Windmolens en zonnevelden zijn nodig, maar wel zorgvuldig inpassen
De omslag naar een duurzame economie kunnen we alleen maken maken als we afscheid nemen van fossiele energiebronnen en daar nieuwe, meer duurzame bronnen voor in de plaats zetten. De duurzame bronnen die we nu beschikbaar hebben, zoals wind en zon, vergen vaak meer ruimte dan een ouderwetse kolen- of gascentrale. Dit heeft consequenties voor ons landschap waar we zorgvuldig naar moeten kijken, want natuur en biodiversiteit staan in ons dichtbevolkte land sterk onder druk. Voor agrariërs biedt energietransitie kansen mits de goede landbouwgrond beschikbaar blijft voor gewassen.
Ook de gezondheid van onze bewoners mogen we niet op het spel zetten. Zorgen over geluidsoverlast van windturbines moeten serieus geadresseerd en meegewogen worden. Een zorgvuldig proces waarbij goed overlegd word met direct omwonenden is hierbij cruciaal. Hinder door slagschaduw kan grotendeels ondervangen worden door het draairegime van de windturbine zorgvuldig af te stellen. Ook voor geluid kunnen we verminderen door zorgvuldig ontwerpen en maatregelen aan windmolens.
Want we hebben geen tijd te verliezen, gezien de enorme klimaatcrisis waarin we verkeren. Als P21 willen we dat Bunnik een eerlijke bijdrage levert aan de wereldwijde strijd tegen klimaatverandering. We willen in daarom onze gemeente ruimte bieden voor duurzame opwekking, waar dat kan en waar past.
Alternatieve energietechnieken
Andere energietechnieken dan wind en zon, zoals kernenergie, bodemwarmte, biogas en energie uit oppervlaktewater kunnen op termijn misschien ook een forse bijdrage leveren aan onze behoefte aan schone energie.
Kernenergie kan een serieuze optie zijn voor CO2-arme opwekking, maar niet op korte termijn. Want de bouw van nieuwe kerncentrales kost tenminste 10 jaar en is zeer kostbaar, onder andere door de noodzakelijke veiligheidseisen. Bovendien kun je de vraag stellen of je een techniek die opslag van hoogradioactief afval voor een periode van duizenden jaren vereist, duurzaam kunt noemen. En nieuwe vormen van kernenergie, zoals de thoriumreactor, hebben nog heel een ontwikkelingstraject te gaan voordat ze concreet toepasbaar zijn.
Bodemwarmte, energie uit oppervlaktewater en biogas kunnen een rol gaan spelen bij de verwarming van onze huizen. P21 stimuleert onderzoek en verdere ontwikkeling om deze technieken te verbeteren voordat we ze op grote schaal en tegen acceptabele kosten in kunnen zetten.
Ook zon op daken, en wind op zee, zijn nodig
Natuurlijk moeten we onze daken zo veel mogelijk vol leggen met zonnepanelen. Maar hiermee redden we het niet. Lang niet alle daken zijn geschikt en eigenaren van een (agrarisch) bedrijf schrikken er vaak voor terug om hun dak voor 20 jaar beschikbaar te stellen voor zonne-energie. Bijvoorbeeld: een bedrijf als Vrumona had een subsidie voor zonne-energie op haar dak toegezegd gekregen, maar heeft er uiteindelijk toch vanaf gezien om dat uit te voeren.
Ook op zee bouwt Nederland vele windparken. Met wind op zee halen we in 2030 8% van de Nederlandse energievraag en in 2050 kunnen we maximaal 44% van de energievraag uit wind op zee halen. De landelijke politiek kijkt naar meer wind op zee, maar ook op zee is de ruimte beperkt want er zijn veel andere functies zoals vogeltrekroutes, scheepvaart en visserij.
De uitdaging van een volledige omschakeling van onze energievoorziening naar meer duurzame technieken is groot. Vanwege de urgentie van het klimaatprobleem moeten we nù alle beschikbare technieken inzetten. Daarom is ook wind en zon op land nodig. Ook in Bunnik zullen we daarbij ons steentje moeten bijdragen.
P21 pleit voor een combinatie van zon en wind omdat er ook stroom nodig is in de winter, dan schijnt de zon minder. Bovendien is een combinatie van wind en zon gunstig voor de netaansluiting.
Zoektocht naar geschikte locaties
De Rijksoverheid wil geen locaties voor zonnevelden en windmolens opleggen. Ze wil de lokale overheid en de bewoners juist bij de energietransitie te betrekken. Dat gebeurt in regionaal verband (RES, regionale energiestrategie). Bunnik is onderdeel van de RES-regio U16. De U16 regio moet in 2030 1,8 TWh duurzame energie opwekken, oftewel 45 windmolens en 800 hectare zonneveld.
In 2020 heeft de gemeente Bunnik, samen met andere gemeentes en met bewoners in de Kromme Rijn Streek, uitgezocht op welke plekken het mogelijk zou zijn om windenergie of zonne-energie op te wekken. Uiteraard moeten beslissingen over locaties gemaakt worden met inachtneming van alle wettelijke eisen en nadere randvoorwaarden op het gebied van geluid, slagschaduw, veiligheid, natuur en milieu.
Acceptatie, hinder & participatie
P21 wil de energiebehoefte van Bunnik niet op andere regio’s afwentelen. Wel wil zij met buurgemeenten komen tot een goede ruimtelijke samenhang en acceptatie van windmolens en zonnevelden. Wij willen dat de Bunnikse gemeenschap daarvan meeprofiteert, bijvoorbeeld via energiecoöperaties en gebiedsfondsen.
Geluidhinder, slagschaduw en veiligheid zijn bij windmolens zeer belangrijke afwegingen bij de vraag welke locaties geschikt zijn. Die moeten goed in kaart gebracht worden. De gemeente Bunnik houdt zich vanzelfsprekend aan alle gezondheid- en geluidsnormen die in Nederland gelden. Bij zonnevelden is ecologie en de juiste landschappelijke inpassing een punt van aandacht.